Abstract:
De literatuur inzake het populisme wijst op de doorgaans kortstondige levensduur van populistische politieke partijen. Zij zijn zelfbeperkend aangezien een afkeer van de huidige politieke elite, wat mede als katalysator dient voor het initiële electorale succes, opgevolgd moet worden met politieke deelname. De Partij van de Vrijheid (PVV) en de Socialistische Partij (SP) blijken, gezien hun voortbestaan, uitzonderingen. Dit onderzoek poogt dit te verklaren door het interne leiderschap van Geert Wilders en Jan Marijnissen te kenschetsen, middels een kranten- en literatuuronderzoek. Hierbij is aandacht voor hun interne charisma, oftewel toegedichte positieve eigenschappen, hun leiderschapsstijl en -methoden in de praktijk en de mate waarin volgelingen teleurgesteld zijn geraakt in hun leider. Beide leiders vertonen succesvol intern leiderschap middels twee bestanddelen: enerzijds een geloof in hen, onder volgelingen, van een bezielende bovenmenselijkheid. Anderzijds werden angst en dominantie ingezet om volgelingen aan de leider te binden, waardoor eenheid en afhankelijkheid gecreëerd werd.