Abstract:
De nadruk binnen de literatuur over privé-taalgebruik ligt op het begrip ‘zelfspraak’. In veel gevallen lijkt privé-taalgebruik zelfs gelijk te worden gesteld aan zelfspraak. Er zijn echter ook andere toepassingen van taal te bedenken waarbij we niet tegen onszelf spreken. Ik bespreek in dit paper twee verschillende vormen van privé-taalgebruik: zelfspraak en representationele spraak. De eerste is een vorm van communicatie met jezelf, terwijl de ander taalgebruik inbeeldt. Door zelfspraak af te zetten tegen representationele spraak, zal blijken dat er ook varianten van privé-taalgebruik zijn die niet te reduceren zijn tot zelfspraak. Op basis hiervan concludeer ik dat privé-taalgebruik gevarieerd is, en onder meer bestaat uit zelfspraak en representationele spraak.