'En naar Gods Heem'len lichten zich mijne oogen!' Religieuze Bildung van Allard Pierson (1831-1896), in zijn Adriaan de Mérival (1866) en in Goethes Bekenntnisse einer schönen Seele (1795/1796)

Keywords
No Thumbnail Available
Issue Date
2018-07-16
Language
nl
Document type
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Title
ISSN
Volume
Issue
Startpage
Endpage
DOI
Abstract
Een jaar na zijn uittrede als predikant uit de Nederlandse Hervormde Kerk schreef de theoloog Allard Pierson (1831-1896) de godsdienstige roman Adriaan de Mérival. Een leerjaar (1866). In de roman wordt een intertekstueel verband met Goethes Bekenntnisse einer schönen Seele, het zesde boek in Wilhelm Meisters Lehrjahre (1795/1796), duidelijk door onder andere een geciteerd en becommentarieerd fragment uit Goethes roman. In beide romans is de religieuze Bildung van het hoofdpersonage een belangrijk thema. In dit bachelorwerkstuk vergelijk ik de religieuze Bildung van Adriaan de Mérival, de schöne Seele en Allard Pierson. Ik doe dit door een eindtijdvisioen van Adriaan te analyseren, door de ontwikkeling van de schöne Seele in de context van het 18e-eeuwse piëtisme te plaatsen, en door dit in verband te brengen met de opmerkelijke geestelijke ontwikkeling – van het Réveil via de moderne theologie naar en voorbij het humanisme – van Allard Pierson. Het onderzoek laat zien dat Adriaan en de schöne Seele beide institutionele vormen van geloof afkeuren en de voorkeur geven aan een persoonlijk geloof met de nadruk op het religieuze gevoel. Bovendien hechten ze beiden aan het eind van hun ontwikkeling veel waarde aan kunst. Dit is in lijn met Piersons geestelijke ontwikkeling en zijn kunstopvatting zoals die bijvoorbeeld naar voren komt in zijn latere werk Oudere Tijdgenooten (1888).
Description
Citation
Faculty
Faculteit der Letteren