Abstract:
In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de auteursrepresentatie van François HaverSchmidt en Piet Paaltjens. Paaltjens wordt gezien als het alter-ego van HaverSchmidt en hij heeft de poëziebundel Snikken en grimlachjes (1867) uitgebracht. HaverSchmidt bracht jaren later het prozawerk Familie en kennissen (1876) uit. Beide personages hebben een andere positie in het literaire veld en worden door de buitenwereld verschillend bekeken. De twee werken zijn geanalyseerd om het imago en posture vast te kunnen stellen, hierbij spelen het optreden van ik-figuren en verwijzingen naar de werkelijkheid een grote rol.