'Toen zorgde God voor 't vaderland'

Keywords

Loading...
Thumbnail Image

Issue Date

2021-06-14

Language

nl

Document type

Journal Title

Journal ISSN

Volume Title

Publisher

Title

ISSN

Volume

Issue

Startpage

Endpage

DOI

Abstract

Toe-eigening speelt een rol bij rampengedichten. In dit bachelorwerkstuk staat de Leidense buskruitramp van 1807 centraal. De toe-eigening van deze ramp wordt onderzocht aan de hand van het gedicht Dichterlijk Tafereel der stad Leyden (1807) van Robert Hendrik Arntzenius en de vlijmscherpe persiflage van dit gedicht dat Willem Bilderdijk kort daarna schreef. In dit onderzoek komt als belangrijkste resultaat naar voren dat Arntzenius op drie manieren de buskruitramp toe-eigent: Allereerst wekt hij empathie op bij de lezer voor de slachtoffers door het beschrijven van de verschrikkingen die zich tijdens de ramp afspeelden. Door deze representaties stelt hij de lezer in staat zich te identificeren met de slachtoffers. Ten tweede benadrukt hij de godsdienstige moraal: de ramp was een straf van God. Als derde benadrukt Arntzenius de natie als gemeenschappelijke deler voor zowel de slachtoffers als de lezer, waardoor de lezer zich onderdeel voelt van het grotere collectief van het vaderland. Voor wat betreft Bilderdijks Dichterlijk Tafereel is er nauwelijks sprake van toe-eigening van de ramp. Er kan eerder worden gesteld dat Bilderdijk Arntzenius gedicht toe-eigent om zijn eigen poëzieopvattingen over te brengen op zijn publiek

Description

Citation

Faculty

Faculteit der Letteren