De provincie aan zet! Een vergelijkend onderzoek naar het provinciaal detailhandelsbeleid en de handelswijze van provincies bij bovenlokale detailhandelsontwikkelingen
Keywords
Loading...
Authors
Issue Date
2010-03
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
Kenmerkend voor de Nederlandse detailhandelsstructuur is de functioneel hiërarchische opbouw en
fijnmazigheid ervan. Deze hiërarchische opbouw van de detailhandelsstructuur in Nederland is duidelijk
te zien in de vorm van stad-, wijk- en buurtcentra. De functioneel hiërarchische indeling van
voorzieningen is gebaseerd op de Centrale Plaatsen Theorie van Christaller. Op schematische wijze heeft
hij de relatie tussen marktgebieden en het ruimtelijk patroon uitgewerkt. Het gedachtegoed van de
Centrale Plaatsen Theorie werd in Nederland gehanteerd als planningsconcept. Ten behoeve het
behoud van fijnmazige hiërarchische detailhandelsstructuur werd in Nederland een restrictief beleid
gevoerd. Uitgangspunt hiervan was dat nieuwe winkels zoveel mogelijk moesten worden gesitueerd in
de bestaande structuur van winkelvoorzieningen (stad- wijk- en buurtcentra). Door maatschappelijke
ontwikkelingen zoals de stijging van de welvaart, toenemende concurrentie, opschaling van de
mobiliteit en de markt is het restrictieve beleid onder druk komen te staan. De vraag naar perifere
locaties is hierdoor toegenomen. Het restrictieve beleid en de te grote bescherming van de bestaande
markten leidt namelijk tot onvoldoende aansluiting op de dynamische vraag naar (grotere)
detailhandelsvestigingen. Het Integraal Locatiebeleid dat sinds de Nota Ruimte is ingevoerd wil ruimte
bieden om deze dynamiek te accommoderen. Provincies en gemeenten zijn daarbij verantwoordelijk
voor de ontwikkeling en uitvoering van het Integraal Locatiebeleid en daarmee het detailhandelsbeleid.
Door de bevoegdheden te decentraliseren wil men maatwerk leveren ter bevordering van dynamisering
van de detailhandelsmarkt. Het Integraal Locatiebeleid beleid is vrij globaal en kan op meerdere
manieren worden ingevuld en geïnterpreteerd. Hierdoor zijn de beleidsuitkomsten van het nieuwe
detailhandelsbeleid onzeker en zullen er regionale verschillen ontstaan. De provincies hebben dus de
keus om het restrictieve beleid voort te zetten of op een meer liberale wijze het detailhandelsbeleid
vorm te geven. De doelstelling van het onderzoek is: ‘‘Inzicht krijgen in wat de contouren zijn van het
provinciaal beleid en op welke manier het detailhandelsbeleid wordt toegepast door de provincies
inzake bovenlokale detailhandelsontwikkelingen, door het maken van een vergelijkende analyse van het
handelen van provincies’’. De bijbehorende centrale vraagstelling is: ‘’Wat zijn de contouren van het
provinciaal beleid bij bovenlokale detailhandelsontwikkelingen en op welke manier passen de provincies
het provinciaal detailhandelsbeleid toe?’’
Description
Citation
Supervisor
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen