Faculteit der Managementwetenschappen
Permanent URI for this collection
Browse
Recent Submissions
Item Cultuurintegratie na een overname(2024-11-13) Amstel, van, EmmaHet doen van overnames is voor SPIE Nederland een belangrijke groeistrategie. SPIE heeft echter geconstateerd dat de mate van cultuurintegratie na overnames te wensen overlaat. Voor toekomstige overnames is het daarom cruciaal om beter inzicht te krijgen in de factoren die succesvolle cultuurintegratie bevorderen. Het doel van dit onderzoek is om aanbevelingen te doen aan de directie van SPIE Nederland over hoe zij met behulp van een cultuurintegratiebeleid de cultuurintegratie kunnen bevorderen. Hiervoor is de volgende hoofdvraag opgesteld: In hoeverre wijkt het huidige cultuurintegratiebeleid bij overnames van Spie Nederland af van het gewenste cultuurintegratiebeleid en welke aanbevelingen kunnen op basis van dit verschil gedaan worden. Om deze vraag te beantwoorden, zijn deskresearch en interviews uitgevoerd. De volgende aanbevelingen zijn geformuleerd: 1. Creëer bewustwording en een gedeeld begrip van cultuur. 2. Documenteer een cultuurintegratiebeleid. 3. Definieer de rol van integratieleider. 4. Communiceer open en eerlijk voor het scheppen van realistische verwachtingen.Item Lessen uit het Verleden, Blik op de Toekomst. Een longitudinaal onderzoek naar de factoren die invloed hebben gehad op het bepalen van beleid rondom het Nationaal Programma Onderwijs binnen hoger onderwijsinstellingen(2024-09-13) Kools, ThomasDeze masterthesis onderzoekt de factoren die invloed hebben gehad op de beleidsbepaling rondom het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) binnen hoger onderwijsinstellingen (hbo en wo). Het NPO werd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) geïntroduceerd als reactie op de negatieve gevolgen van de COVID-19 pandemie, met als doel achterstanden weg te werken en het welzijn van studenten te verbeteren. Het onderzoek richt zich op de verdeling van NPO-gelden en de invloed van factoren die dit hebben beïnvloed. Door middel van de Q-methodologie zijn de opvattingen van beleidsmakers geanalyseerd. Zeven factoren werden onderzocht, waaronder maatschappelijke context, interne actoren, externe samenwerkingspartners, tijd, informatie en budget. Uit de analyse blijkt dat “externe afnemers”, met name de studenten, de belangrijkste factor zijn bij de beleidsbepaling. Factoren zoals maatschappelijke context en externe samenwerkingspartners werden als minder belangrijk ervaren.Item Een brug slaan. Een onderzoek naar de knelpunten en behoeften van agrariërs en professionals bij de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit in de agrarische sector en hun verhouding tot elkaar(2024-10-07) Fonken, RoyOndermijnende drugscriminaliteit in de agrarische sector is een steeds groter wordend probleem, waarvan de aanpak voor een aanzienlijk deel bij lokale overheden is weggelegd. Echter zijn er nog veel gemeenten die geen (effectieve) repressieve- en/of preventieve aanpak voor deze problematiek hebben ontwikkeld. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de knelpunten en behoeften van agrariërs en professionals bij zo’n aanpak, en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Wat zijn de knelpunten en behoeften van agrariërs en professionals met betrekking tot de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit in de agrarische sector en hoe verhouden deze zich tot elkaar?” Om antwoord te kunnen geven op deze onderzoeksvraag is er gekozen voor een enkelvoudige casestudy in de gemeente Oisterwijk, waarbij er semigestructureerde interviews zijn afgenomen met zes professionals, zes agrariërs en een medewerker van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie. Uit deze interviews blijkt dat agrariërs en professionals in hun dagelijks leven en werk routines hebben ontwikkelt die ten grondslag liggen aan of zijn ontstaan door de verschillende in dit onderzoek geïdentificeerde knelpunten. Deze knelpunten en routines maken van agrariërs een kwetsbaar doelwit voor criminelen en zorgen voor beperkt toezicht op het platteland. Daarnaast blijkt dat agrariërs en professionals ondermijnende drugscriminaliteit geen prioriteit vinden en dat ze bepaalde verwachtingen van elkaar hebben waar ze niet aan (kunnen) voldoen. Dit leidt tot een impasse waarin de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit in de agrarische sector tot stilstand lijkt te zijn gekomen.Item Het optimaliseren van samenwerking. Lessen voor de ABG-organisatie uit gemeentelijke vergelijkingen(2024-09-21) Pistorius, RicoDit onderzoek heeft als doel om te onderzoeken hoe de samenwerking omtrent het aanpakken van middelengebruik verbeterd kan worden binnen de ABG-organisatie. Het onderzoek is uitgevoerd in twee fasen. In de literatuur omtrent netwerktheorieën zijn voorwaarden gevonden die een samenwerking succesvol maken. Deze zijn omgezet in variabelen, waarvan de invulling door middel van tien interviews met twaalf respondenten zijn bevraagd aan hen. Deze interviews zijn gehouden met werknemers van een groep voorbeeldgemeenten en hun netwerkpartners. In de tweede fase is bevraagd of de resultaten uit de eerste fase ook zouden kunnen werken binnen de ABG-organisatie. Dit is ook onderzocht doormiddel van interviews. Hierbij zijn er vijf interviews gehouden met zes respondenten. Dit zijn werknemers van de ABG-organisatie en hun netwerkpartners. De belangrijkste resultaten zijn te vinden in de doelstelling en de betrokkenheid van actoren. Omtrent middelenpreventie is het duidelijk geworden dat hier op korte termijn geen meetbare resultaten in te vinden zijn. Succes is het opzetten en verbeteren van processen. Om dit te bereiken moeten actoren betrokken zijn. Dit kan voor professionele partners door structureel terugkerende werkgroepen op te richten. Voor niet-professionele partners is dit door beleid lokaal te maken en anders te verpakken. Rechtstreeks praten over de schadelijkheid van middelen lijkt niet succesvol te zijn. Door aan bovenstaande punten te voldoen kan een samenwerking effectiever uitgevoerd worden.Item Herziening sportsubsidies. Een exploratief onderzoek naar subsidies aan sportverenigingen in de gemeente Gennep(2024-09-24) Faassen, MaxDe masterthesis onderzoekt de voorkeuren van bestuurders van sportverenigingen voor subsidieprogramma’s in de gemeente Gennep. Het doel is om inzicht te krijgen in welke factoren invloed hebben op deze voorkeuren, zodat het sportsubsidiebeleid effectiever kan worden afgestemd op maatschappelijke doelen. Het onderzoek richt zich specifiek op het onderscheid tussen kleine en grote verenigingen en maakt gebruik van kwalitatieve interviews met bestuurders van sportverenigingen. Belangrijke bevindingen zijn dat stabiliteit en eenvoud van het huidige subsidiebeleid gewaardeerd worden, maar dat er ook behoefte is aan meer variëteit in subsidies, met nadruk op specifieke beleidsdoelen zoals jeugdparticipatie en inclusie. Grotere verenigingen blijken beter in staat om te voldoen aan verantwoordingsvereisten, terwijl kleinere verenigingen moeite hebben met de complexiteit van subsidieaanvragen. De gemeente Gennep kan baat hebben bij het combineren van input- en outputgerichte subsidies om beter aan te sluiten bij de verschillende behoeften van verenigingen. Aanbevolen wordt om in de toekomst subsidies flexibeler te maken om zo een betere afstemming te hebben op eerdergenoemde beleidsdoelen. Hierdoor kunnen verenigingen niet alleen sportdeelname bevorderen, maar ook bijdragen aan bredere maatschappelijke effecten.