Waterschap AA en Maas: participatieorgaan of eigen baas? Een onderzoek naar de implementaie van participatie bij projecten vanhet waterschap AA en Maas
Keywords
No Thumbnail Available
Authors
Issue Date
2024-06-26
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
In dit onderzoek staat de vraag: ’’Welke factoren zijn van invloed op de mate van participatie die het waterschap Aa en Maas toepast op participatieprojecten?’’ centraal.
In het theoretisch kader van dit onderzoek is participatie gedefinieerd volgens Quick en Bryson (2016) als het betrekken van burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en/of andere overheden bij beleid, plannen of programma's waarin zij (in)direct belanghebbend zijn. Om deze definitie binnen het waterschap Aa en Maas te toetsen, is gebruik gemaakt van de theoretische participatieladder van Arnstein (1969), die acht treden omvat die variëren in mate van invloed van derden bij het waterschap.
Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van kwalitatieve onderzoeksmethoden. Er is een meervoudige case study uitgevoerd, waarbij drie participatieprojecten van het waterschap Aa en Maas zijn geselecteerd. Voor deze casestudies zijn respondenten gezocht, zowel intern als extern, die betrokken waren bij de projecten. Met velen van hen zijn interviews gehouden. Daarnaast is documentanalyse toegepast en zijn er observaties uitgevoerd. Door het transcriberen en coderen van interviews is een analyse uitgevoerd om de hoofdvraag te beantwoorden.
Uit de analyse blijkt dat, in tegenstelling tot de verwachtingen uit de literatuur, het aantal diverse belanghebbende partijen een positieve invloed heeft op participatie. Ook de motivatie en expertise van de doelgroep hebben een positieve invloed op de mate van participatie. Aan de andere kant heeft de angst voor beleidsvervreemding onder ambtenaren een negatieve invloed. De ervaring van ambtenaren bleek in de context van dit onderzoek niet relevant als factor. Opmerkelijk was dat heftige gebeurtenissen, zoals overstromingen in het gebied van project Aa dal-Zuid, volgens respondenten een positieve invloed hebben op participatie.
Als aanbeveling wordt het waterschap gedaan om te onderzoeken hoe ze meer diverse participanten aan hun projecten kunnen binden. Het verschil tussen geografische belanghebbenden en daadwerkelijke deelnemers moet worden overbrugd, dit zou juist een positieve bijdrage kunnen leveren aan participatie bij het waterschap. Bovendien wordt aanbevolen om de relatie tussen motivatie en expertise van de doelgroep nader te onderzoeken. Als deze twee factoren sterk met elkaar samenhangen, kan op basis daarvan een plan worden opgesteld om de participatie te verbeteren.
Description
Citation
Supervisor
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen