De kanteling in de zorg
Keywords
Loading...
Authors
Issue Date
2015-04-18
Language
nl
Document type
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Title
ISSN
Volume
Issue
Startpage
Endpage
DOI
Abstract
Op 1 januari 2015 hebben drie decentralisaties plaatsgevonden binnen het sociaal domein. Als gevolg hiervan hebben Nederlandse gemeenten een breed scala aan taken erbij gekregen op het gebied van jeugdzorg, langdurige zorg, ouderenzorg en maatschappelijke participatie. Bovendien vindt er een herstructurering van het stelsel plaats, waarbij de focus komt te liggen op de zelfredzaamheid van de burger. Om de wettelijke veranderingen te implementeren hebben lokale overheden een zekere beleidsvrijheid gekregen van het Rijk. Deze thesis heeft zich gericht op de stelselwijzigingen binnen Arnhem en regio. De gemeente wil de decentralisaties doorvoeren door een netwerk van nieuwe samenwerkingsverbanden te ontwikkelen tussen haar partners. Dit tracht zij te realiseren middels co-creatie met aanbieders van zorg en welzijn, burgerorganisaties, belangenorganisaties en regiogemeenten. In opdracht van de gemeente Arnhem is onderzocht wat de succesvoorwaarden zijn voor co-creatie, teneinde te bepalen hoe dit kan dienen als vehikel om de transitie en transformatie van het sociaal domein zo soepel mogelijk te verwezenlijken.
Voor de theoretische basis van deze thesis is een literatuurstudie gedaan naar co-creatie en de netwerkbenadering. Binnen het laatstgenoemde concept is netwerkconstituering het onderdeel waarin de vormgeving en structurering van duurzame samenwerkingsverbanden plaatsvindt. In deze scriptie is onderbouwd dat co-creatie in feite als een concretere invulling kan worden gezien van netwerkconstituering, waarbij samenwerking op gelijkwaardig niveau plaatsvindt met kernwaarden als openheid, transparantie, wederkerigheid en creativiteit. Uit de theoretische inzichten zijn twee dimensies van invloedsfactoren afgeleid die bepalend zijn voor de mate waarin co-creatie succesvol tot stand kan komen: de bereidheid en de (gepercipieerde) capaciteit om te participeren. Beargumenteerd is dat de percepties van actoren hun beeld van de werkelijkheid vormen en tevens bepalend zijn voor welke strategie zij zullen nastreven in het samenwerkingsproces. Vandaar dat onderzocht is wat de ideeën en opvattingen zijn van de betrokken partijen over de institutionele en proceskenmerken van het netwerk, om zodoende te achterhalen welke invloedsfactoren het meest van belang zijn voor succesvolle co-creatie.
Uit het onderzoek komt naar voren dat partijen een aantal kritiekpunten hebben over het verloop van het proces. Actoren menen bovendien dat zij te weinig worden betrokken door de gemeente. Toch hebben partijen veel belang in het initiatief en lijken zij te vertrouwen in het uiteindelijke resultaat. Dit maakt dat zij over het algemeen veel bereidheid tonen om te participeren. Betrokkenen hebben daarentegen het idee dat zij onvoldoende capaciteit hebben om een bijdrage te leveren. De gemeente zou te weinig ruimte bieden en niet genoeg communiceren. Daarnaast wordt ervaren dat er geen sprake is van werkelijk gelijkwaardige samenwerking; momenteel houdt de gemeente de touwtjes nog veel in eigen handen.
Description
Citation
Supervisor
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen