Duurzaam inzetbaarheidsbeleid voor de oudere verpleegkundigen in Nederlandse ziekenhuizen
Keywords
Loading...
Authors
Issue Date
2014-06-18
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
Uit eerder onderzoek van Verhoeven (2012) op het gebied van bewegingsstimulering als onderdeel van integraal gezondheidsmanagement, is het onderwerp van dit onderzoek tot stand gekomen. In de casestudy van Verhoeven (2012), zijn factoren naar voren gekomen die een rol spelen bij Nederlandse ziekenhuizen in de besluitvorming rondom bewegingsstimulering. Gezien het feit dat dit onderzoek meer aan het licht bracht dan alleen deze factoren, is er voor gekozen om het onderwerp vanuit een breder perspectief te bekijken. Dit onderzoek is gericht op het onderwerp duurzame inzetbaarheid en op de vraag hoe Nederlandse ziekenhuizen hier vorm aan geven. Voornamelijk de kennis en ervaring die de oudere medewerker heeft, is van essentieel belang voor de toekomst van vele organisaties, maar in het bijzonder in de gezondheidszorg bij ziekenhuizen. Als gevolg van de vergrijzing en ontgroening ontstaat er in de toekomst naar verwachting een tekort aan werknemers met voldoende kennis en ervaring. In de ziekenhuizen is daarbij sprake van een dubbele vergrijzing, omdat naast de vergrijzing van de bevolking ook de vraag naar zorg toeneemt. Daarbij is het aandeel 50-plussers binnen de werknemers in de ziekenhuizen de afgelopen jaren sterk gestegen. In de toekomst verwacht het CBS daardoor een grote uitstroom van oudere verpleegkundigen. Het is dus zaak dat Nederlandse ziekenhuizen ervoor zorgen hun oudere medewerker te behouden.
Met dit onderzoek en alle stappen die daarin worden genomen is het doel om antwoord te geven op de vraagstelling van dit onderzoek: Waarom bestaan er verschillen tussen Nederlandse ziekenhuizen als het gaat om beleid gericht op duurzame inzetbaarheid van de oudere verpleegkundigen? Om een antwoord op deze vraag te kunnen formuleren zijn stappen genomen die vervolgens per hoofdstuk worden besproken. Hieronder vindt u een korte samenvatting van de genomen stappen, uitmondend in de belangrijkste conclusies. In het theoretisch kader, worden relevante theorieën betreffende het beleid, gericht op duurzame inzetbaarheid besproken. Daarnaast bestaat dit hoofdstuk uit de volgende beleidscyclus componenten: agenda-setting, beleidsformulering en besluitvorming betreffende het onderwerp duurzaam inzetbaarheidsbeleid voor de oudere verpleegkundige. In de methode, leest u dat het onderzoek een kwalitatief onderzoek is, met als onderzoeksstrategie een casestudy. Het is een praktijkgericht onderzoek, waarin zowel deskresearch als fieldresearch toegepast worden. De dataverzameling heeft plaats gevonden door middel van interviews, documenten en literatuur. De interviews zijn afgenomen bij acht Nederlandse ziekenhuizen, twee brancheverengingen en één beroepsvereniging. Totaal zijn er 18 sleutelfiguren betreffende dit onderwerp geïnterviewd. Met betrekking tot de acht Nederlandse ziekenhuizen is een onderscheid gemaakt tussen samenwerkende algemene-, topklinische-, categorale-, en academische ziekenhuizen.
In het hoofdstuk resultaten zijn de belangrijkste bevindingen uit de interviews verzameld, en wordt er aan de hand van deze informatie in de conclusie antwoord gegeven op de deelvragen en vraagstelling. Dit onderzoek laat zien waarom er verschillen bestaan tussen Nederlandse ziekenhuizen als het gaat om het beleid dat gericht is op duurzame inzetbaarheid van de oudere verpleegkundige. Een belangrijke verklaring in dit vraagstuk is gelegen in het feit dat leidinggevenden en HRM functionarissen belangrijke entrepreneurs zijn in het vormgeven van dit soort beleid. De empirie laat zien dat deze zogenaamde entrepreneurs (Kingdon, 1984) op dit thema in meerdere of mindere mate waarneembaar zijn in de ziekenhuis organisatie. Deze entrepreneurs kunnen dan ook het verschil maken bij het ontstaan van duurzaam inzetbaarheidsbeleid. Raden van bestuur die niet veel met dit thema hebben, zullen in mindere mate duurzaam inzetbaarheidsbeleid krijgen.
Als ziekenhuizen al beleid hebben gericht op ziekteverzuim, levensfasebewust personeelsbeleid, ouderenbeleid, personeelsplanning, integraal gezondheidsmanagement of andersoortig beleid gericht op de inzetbaarheid van de medewerker, dan ontstaat sneller duurzaam inzetbaarheidsbeleid voor de oudere verpleegkundige. Ziekenhuizen die in een dichtbevolkt ziekenhuislandschap gevestigd zijn, moeten meer concurreren en zich ten opzichte van medewerkers onderscheiden van andere ziekenhuizen en dus eerder een duurzaam inzetbaarheidsbeleid hebben. Ook de financiële situatie van ziekenhuizen is een belangrijke verklaring waarom het ene ziekenhuis meer met duurzame inzetbaarheid voor de oudere verpleegkundige doet dan het andere ziekenhuis. Tot slot is de probleemperceptie een belangrijke verklaring te noemen. Als het probleem in het ziekenhuis niet of nauwelijks speelt, verklaart dat waarom er geen aandacht voor is. Uit de empirie kan geconcludeerd worden dat er vaak op korte termijn gedacht wordt in plaats van op langere termijn betreffende het thema duurzame inzetbaarheid van de oudere verpleegkundige. Vandaar dat de quote van Einstein dan ook goed past bij de conclusie van dit onderzoek: “I never think of the future. It comes soon enough.” (Einstein, 1879-1955).
Description
Citation
Supervisor
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen