Brain drain boven Groningen : Een onderzoek naar verhuismotieven van hoogopgeleide jongeren in een krimpregio. Casus: COROP-regio Delfzijl en omgeving
Keywords
Loading...
Authors
Issue Date
2011-07-01
Language
nl
Document type
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Title
ISSN
Volume
Issue
Startpage
Endpage
DOI
Abstract
In de jaren tachtig van de vorige eeuw brachten Van der Kaa & Lesthaeghe (1986) een
publicatie uit waarin een reeks veranderingen in de bevolkingsopbouw aan het licht gebracht
werd. Zij herkenden een nieuwe demografische transitie, die zich na de wederopbouwperiode
begon te ontwikkelen. In de nabije toekomst zal in veel gebieden in Nederland, en in het
bijzonder op het platteland, inderdaad een omvangrijke daling van het aantal bewoners optreden.
Gebieden met sterke bevolkingskrimp kunnen op termijn te maken krijgen met
huishoudenskrimp, wat met name omvangrijke problemen in de woningmarkt kan veroorzaken
(SER, 2011, PBL, 2010). Naast kwantitatieve daling van huishoudens- en inwoneraantal zijn er
ook demografische verschuivingen te ontdekken in de samenstelling van de bevolking. De
bevolking neemt vrijwel nergens in elke leeftijdsgroep in gelijke mate af. Een sterke afname van
het aantal jongeren vindt met name plaats in de provincies Zeeland, Groningen, Limburg, Drenthe
en Friesland door het vertrek van jongeren naar stedelijke gebieden (De Jong & Van Duin, 2009,
p. 37). Jonge personen die vertrekken uit perifere gebieden keren ook vaak niet terug (Koopman,
2010), waardoor onder andere de potentiële beroepsbevolking krimpt (SER, 2011, p.18). De
uitstroom van jongere bevolkingsgroepen betekent het vertrek van toekomstige
bevolkingsaanwas, ondernemers, leiders en community drivers (Alston, 2004, p. 305). Door het
verlies van de toekomstige bevolking - zowel de vertrekkende jongeren als hun nageslacht - kan
daarom gezegd worden dat selectieve migratie een belangrijke motor is voor de negatieve spiraal
van bevolkings- en huishoudenskrimp in bepaalde gebieden. (Sayfrit & Hamilton, in Boyle et al.,
1998, p. 115, Hospers, 2010, p.15). Gebleken is dat met name hoogopgeleide jongeren vaak
verhuizen om elders passend onderwijs en werk te kunnen vinden. Er is dus in wezen plaats van
een ‘brain drain’, een term die vooral wordt gebruikt voor (e)migratie van hoogopgeleiden in
ontwikkelingslanden. Schoolverlaters zijn daarbij een zeer belangrijke groep jongeren, aangezien
dit de groep betreft die voor de keuze staat waar zij onderwijs, werk en woonruimte gaan zoeken
en hebben van alle leeftijdsgroepen de hoogste migratiefrequentie (Van Huis & Wobma, 2010,
p.22). Dit onderzoek richt zich daarom op hoogopgeleide jongeren in een krimpregio die voor de
keuze staan, of de keuze hebben gemaakt om wel of niet te verhuizen uit hun woonplaats.
Het doel van dit onderzoek is een bijdrage te leveren aan de theorieontwikkeling met
betrekking tot verhuismotieven van schoolverlaters in krimpgebieden, door te onderzoeken welke
overwegingen leiden tot een keuze om te verhuizen uit een gebied of daar te blijven. Om dit te
bereiken moet duidelijk worden welke redenen schoolverlaters in krimpgebieden hebben al dan
niet te vertrekken uit hun huidige woonplaats. Als casusregio is de krimpregio Delfzijl en
omgeving geselecteerd. Deze regio heeft te maken met bevolkings- en huishoudenskrimp, terwijl
het aantal jongeren relatief sterk afneemt.
De centrale vraag van dit onderzoek luidt:
Welke motieven hebben hoogopgeleide schoolverlaters uit Delfzijl en omgeving om te verhuizen
of te blijven in hun regio van herkomst?
Description
Citation
Supervisor
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen