Risicoperceptie en zwemveiligheid. Een onderzoek naar de risicoperceptie van burgers over de veiligheid rondom recreatie zwemwateren in de provincie Gelderland

Keywords
Loading...
Thumbnail Image
Issue Date
2014-10-23
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
Mensen zijn beïnvloedbaar en hebben verschillende percepties over situaties (De Meij, 2010). Er bestaan namelijk twee verschillende soorten van veiligheid waar mensen een situatie mee kunnen associëren. De eerste is objectieve veiligheid en de tweede is subjectieve veiligheid. Het eerste wordt gemeten aan de hand van cijfers en de kans dat er een criminele gebeurtenis plaats vindt (Smeets & Broek, 1998). Subjectieve veiligheid is lastiger te meten en heeft te maken met het gevoel van veiligheid. Hierbij gaat het om emoties van personen waarbij verschillende indicatoren invloed kunnen hebben (Boers et al., 2008). De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt; in hoeverre accepteert de burger de risico’s rondom zwemwateren en welke factoren verklaren de risicoperceptie en wat verwachten de burgers van de overheid of de exploitant (RGV)? Om de vragen van dit onderzoek te kunnen beantwoorden worden wetenschappelijke theorieën geraadpleegd. Er zijn drie belangrijke theorieën die van invloed kunnen zijn op de risicoperceptie. Het eerste is het psychometrisch paradigma (Derriks, 2011). De tweede is de social amplification theory (Kasperson et al, 1988) en de derde is de Cultural Theory (Douglas, 1978). Hieronder zullen deze theorieën kort worden besproken. Psychometrisch paradigma Dit model heeft verschillende factoren beschreven die van invloed kunnen zijn op de risicoperceptie. Hierbij is het effect van gevaar op de volgende generaties van belang. Als het gevaar onbekend is en onherstelbare effecten heeft, dan zullen mensen een hogere risicoperceptie hebben. Indien het gevaar effect kan hebben op kinderen dan kan dit de perceptie van mensen negatief beïnvloeden. Verder beschrijft Derriks (2011) individuele factoren waar mensen aan denken als zij een mening willen vormen over een bepaald risico. Deze factoren zijn kennis, vertrouwen en vrijwilligheid. Kennis houdt in dat mensen die informatie hebben over het risico minder gevaar voelen. Zij zijn immers bekend met het fenomeen en beschikken over middelen om het risico te beperken. Voor vertrouwen geldt het volgende; burgers hebben een lagere risicoperceptie als zij vertrouwen hebben in de instanties die over de veiligheid gaan. De laatste factor is vrijwilligheid. Indien een mens vrijwillig een handeling doet dan is hij beter op de hoogte van de risico’s. Verder kunnen de voordelen zwaarder wegen dan de risico’s waardoor men wel besluit om de handeling te verrichten. Social amplification theory De social amplification theorie tracht uit te leggen dat mensen signalen waarnemen en deze signalen filteren met het doel een oordeel over een gevaar of risico te vormen. De signalen omtrent gevaren hebben te maken met psychologische, sociale, institutionele en culturele processen waarbij ze de risicoperceptie positief of negatief kunnen beïnvloeden (Renn et al., 1992). De media en de mensen om een persoon heen spelen een belangrijke rol in het filterproces van gebeurtenissen. Zij hebben invloed op de manier waarop risico’s worden geschetst. Het risico kan versterkt of afgezwakt worden (Kasperson et al., 1988). Het proces begint met het herkennen van een risico door een persoon of er wordt gecommuniceerd over het risico. Mensen koppelen de informatie aan hun eigen belevingen en waarden of nemen de belevingen die door de media worden geschetst over. Cultural Theory of risk Deze theorie legt uit dat mensen culturele waarden ook meenemen in hun beslissingen over risico’s. Mensen kunnen ingedeeld worden in vier groepen. Iedere groep legt de nadruk op andere aspecten en heeft een andere kijk op risico’s (Douglas, 1978). De individualisten zijn de mensen die risico’s als een uitdaging zien en zullen een lagere risicoperceptie hebben. Zij vinden tevens dat zij niet gebaat zijn bij veel regelgeving en veel controle. De individualisten vinden dat het individu zoveel mogelijk zelf moet doen en vinden dat veel zaken tot de eigen verantwoordelijkheid behoren. De egalitaristen daarentegen hebben een hoog risicoperceptie en vinden dat er veel maatschappelijke samenwerking moet zijn. De andere twee groepen kunnen tussen de twee uitersten geplaatst worden. Resultaten psychometrisch paradigma Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 97% van de ondervraagden kan zwemmen en vrijwillig naar de zwemlocaties komt. Verder is bijna 82% bekend met de locatie. Ook geven de meeste mensen aan dat zij vertrouwen hebben in RGV (de exploitant). Als de antwoorden met ‘helemaal mee eens’ en ‘eens’ worden opgeteld is het percentage 75. Uit de resultaten blijkt dat de meeste variabelen van het Psychometrisch paradigma een significante invloed hebben op de risicoperceptie. Resultaten social amplification theory Op de vraag of mensen in het laatste jaar iets in de media hebben gehoord over verdrinkingen of ongevallen rondom zwemwateren, hebben 182 mensen negatief geantwoord en 178 mensen positief. De theorie en de hypothese stellen dat de media invloed kan hebben op de risicoperceptie. Uit de independent T-test is er een significante invloed gevonden van deze variabele op de risicoperceptie. De hypothese kan dus aangenomen worden. Resultaten Cultural Theoory De Cultural theorie heeft ook een significante invloed op de risicoperceptie. Om verder te onderzoeken welke culturen de meeste invloed hebben op de risicoperceptie is er een andere test in SPSS uitgevoerd (Post Hoc). Zo is gebleken dat de twee uiterste culturen (individualisme en egalitarisme) een significante invloed hebben op de risicoperceptie. Mensen die tot het individualisme behoren hebben de laagste risicoperceptie terwijl de mensen die tot het egalitarisme behoren de hoogste risicoperceptie hebben. De andere twee culturen passen daartussen. Verwachtingen van de burger In het onderzoek wordt gesteld dat naarmate de risicoperceptie daalt, de recreanten minder bereid zijn om extra te betalen voor aanvullende veiligheidsmaatregelen. Tevens verwachten zij minder maatregelen om de veiligheid extra te waarborgen. Beide hypotheses kunnen aan de hand van de resultaten bevestigd worden.
Description
Citation
Supervisor
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen