Literatuur als drager van zelfkennis en identiteit

Keywords
Loading...
Thumbnail Image
Authors
Issue Date
2020-06-16
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
In dit onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden van literatuur om te fungeren als drager van zelfkennis en identiteit. Hierbij stond de roman De verdronkene (2011) van Margriet de Moor centraal. De roman bood de mogelijkheid om allerlei verbindingen te leggen tussen verschillende onderzoeksgebieden: disaster studies, memory studies, cultuur- en literatuurwetenschappen en filosofie. Dit onderzoek toont in hoeverre verschillende onderzoeksdisciplines in de geesteswetenschappen met elkaar verweven zijn door ze aan een concreet literair werk te verbinden. In het bijzonder zal er vanuit de filosofische theorie van Paul Ricoeur met betrekking tot narrativiteit een blik worden geworpen op literatuur. De roman is vanuit drie centrale thema’s geanalyseerd: beeldvorming van de watersnood in literatuur, het fenomeen van een literaire getuigenis en literaire betekenisgeving met betrekking tot zelfkennis en identiteit. Voor de beeldvorming van de Watersnoodramp speelden in het verleden standaardelementen en de mythe van eensgezindheid een grote rol. De laatste jaren (mede onder invloed van de werken van Slager (1992) en Leydesdorff (1993)) is er echter sprake van een vernieuwing in literatuur over de Watersnoodramp. Deze vernieuwing is zichtbaar in De verdronkene; er is namelijk ruimte voor kritiek en een variatie aan verhalen. Een literaire getuigenis is geen reconstructie van de werkelijkheid, van de geschiedenis, zoals die echt heeft plaatsgevonden. Het gaat om een vermenging tussen fictie en werkelijkheid waardoor literatuur dienst kan doen als ‘experiment’. Een experiment waarbij literaire betekenisgeving tot stand kan komen en waarbij literatuur de drager kan zijn van zelfkennis en identiteit. Literatuur kan de variaties in identiteit, in de relatie met anderen, in de onderscheidingen die mensen in de wereld aanbrengen laten zien, nuanceren en herstructureren. Het laatste thema over zelfkennis en identiteit vormt het sluitstuk van dit onderzoek. De internarrativiteitstheorie, die in het verlengde van Ricoeurs narrativiteitstheorie is ontwikkeld, sluit aan bij de manier waarop de vraag naar ‘wie ben ik’ en de verschuivende identiteiten van de twee hoofdpersonages in De verdronkene in beeld zijn gebracht. De conclusie die uiteindelijk uit dit onderzoek volgt is dat het idee van eenheid, samenhang en indeling in tijd, zoals door Ricoeur met betrekking tot narratieve identiteit voorgesteld, in De verdronkene lijkt te worden ondergraven. In plaats daarvan speelt de metafoor van het water een hele belangrijke rol: identiteit heeft niet te maken met eenheid, maar met evenwicht. Een proces waarbij er ruimte is voor variatie en eigenaardigheden.
Description
Citation
Faculty
Faculteit der Letteren