Alternatieve manieren voor het uitdrukken van de voltooid tegenwoordige tijd d bij Nederlandse monolinguale kinderen met en zonder SLI.

Keywords
Loading...
Thumbnail Image
Issue Date
2016-08-31
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
Dit onderzoek legt de focus op alternatieve manieren van het uitdrukken van de voltooid tegenwoordige tijd bij Nederlandse monolinguale kinderen met en zonder SLI. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Welk effect hebben alternatieve manieren van het uitdrukken van de voltooid tegenwoordige tijd op een succesvolle afsluiting van een verhaal? Er bleek namelijk uit onderzoek van Julien (2015) dat kinderen in narratieven het verzoek van de testleider niet altijd nakwamen en een andere tijd gebruikten dan de voltooid tegenwoordige tijd. Ze drukten óf een toestand óf een vervolgactie óf iets niet classificeerbaars uit als alternatieve manier om een verhaal te eindigen. In het huidige onderzoek werden vier groepen kinderen met leeftijden tussen 3;5 en 8;6 jaar met elkaar vergeleken. De jongste groep bestond uit talig normaal ontwikkelende kinderen en de andere drie groepen waren kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis (SLI). Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag werd een variantieanalyse uitgevoerd waar per alternatieve uitdrukking werd gekeken of er leeftijdgroepseffecten waren. Het bleek dat met de toestand en de vervolgactie in de meeste gevallen een afsluiting tot stand kon worden gebracht. Significante verschillen bij deze alternatieve uitdrukkingen waren er tussen jonge kleuters met SLI en kleuters en jonge schoolkinderen met SLI. De jonge kleuters met SLI bereikten minder vaak een afsluiting en gebruikten ook minder vaak een toestand. De vergelijking van deze groep met de jonge kinderen met SLI laat dezelfde effecten zien. Echter gebruikte deze laatste groep significant minder vaak een vervolgactie dan de jonge kleuters zonder SLI. Tussen de overige groepen konden geen significante verschillen worden gevonden. Als bijwoorden gebruikt werden was de afsluiting in de meeste gevallen succesvol. Vooral met de woorden ‘al’ en ‘klaar’. Concluderend kan gezegd worden dat de onderzochte alternatieve uitdrukkingen een belangrijke rol innemen bij de afsluiting en dat het gebruik ervan in sommige gevallen afhankelijk is van de leeftijdsgroep. Op basis hiervan wordt aanbevolen om meer kwalitatief onderzoek te doen naar alternatieve manieren van uitdrukken in bepaalde situaties. Alleen maar standaardtesten of protocollen gebruiken om de taalvaardigheid van een kind in kaart te brengen is niet voldoende om een compleet overzicht te krijgen van de creativiteit van het kind om zich uit te drukken. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op meertalige kinderen en hun eventueel alternatieve manieren een afsluiting te markeren. Sleutelwoorden: Specifieke taalontwikkelingsstoornis (SLI), ‘tense & aspect’, ‘perfect’, taalontwikkeling, bijwoorden
Description
Citation
Faculty
Faculteit der Letteren