Old boys: bad for business? Onderzoek naar de invloed van samenstelling op functioneren bij Raden van Commissarissen in woningcorporaties

Keywords
Loading...
Thumbnail Image
Issue Date
2013-08-24
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
Woningcorporaties zijn van groot maatschappelijk belang, omdat ze verantwoordelijk zijn voor bijna een derde deel van de woningmarkt. De afgelopen jaren werd de corporatiesector geplaagd door incidenten, waardoor het vermoeden werd bevestigd dat het toezicht binnen de sector niet goed functioneert. Binnen de corporatiesector zijn de Raden van Commissarissen (RvCs) verantwoordelijk voor het intern toezicht. Dit onderzoek gaat over de invloed van de samenstelling van de Raad van Commissarissen (RvC) van een woningcorporatie op het functioneren van deze RvC. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Welke invloed heeft de samenstelling van Raden van Commissarissen in woningcorporaties op het functioneren van deze Raden? Wat betreft functioneren van de RvC wordt in dit onderzoek naar vijf aspecten gekeken: informatieverzameling, wijze van beoordelen, omgang met interveniëren, totale beoordeling van het intern toezicht door een visitatiecommissie en het volkshuisvestelijk vermogen van de corporatie. Voor samenstelling wordt in dit onderzoek het volgende meegenomen: grootte van de RvC, diversiteit naar leeftijd, sekse, etniciteit, opleidingsniveau, beroepsachtergrond, eerdere betrokkenheid en nevenfuncties. Er zijn vijf theorieën over de invloed van samenstelling op functioneren. Twee theorieën (de social categorization theorie en de similarity/attraction theorie) stellen dat homogeniteit gunstig is voor het functioneren van een groep, omdat een homogene samenstelling leidt tot betere communicatie, coördinatie en cohesie binnen een groep. De andere drie theorieën (information and decision making theorie, principaal agent theorie en de resource dependency theorie) stellen dat een heterogene samenstelling gunstig is voor het functioneren van een groep, omdat een groep dan meer toegang heeft tot verschillende bronnen, zoals informatie, ervaring en netwerken en omdat een groep dan onafhankelijker van het bestuur kan opereren. Er is geen eenduidige empirische informatie beschikbaar over de daadwerkelijke invloed van samenstelling op functioneren. Dit onderzoek valt binnen het toetsend onderzoek. Als onderzoeksdesign is gekozen voor een kwantitatief survey met als methode de schriftelijke enquête. Deze enquête is uitgezet onder alle commissarissen in RvCs in woningcorporaties in Nederland. Om het survey aan te vullen zijn semigestructureerde interviews gehouden met twee voorzitters van een RvC. In de meeste gevallen wordt geen invloed gevonden van de samenstelling van de RvC op het functioneren van de RvC. De wijze van informatieverzameling, wijze van beoordelen en omgang met interveniëren van een RvC verschilt niet significant wanneer de samenstelling van de RvC anders is. Ook als het gaat om de totale beoordeling van het intern toezicht op basis van gegevens uit visitatierapporten wordt duidelijk dat deze beoordeling niet verschilt wanneer de samenstelling van de RvC anders is. Enkel wanneer het gaat om het volkshuisvestelijk vermogen van de woningcorporatie, blijkt dat een aantal aspecten van samenstelling van invloed is. Een grotere RvC lijkt te leiden tot een hoger volkshuisvestelijk vermogen, een grotere diversiteit naar sekse lijkt te leiden tot een lager volkshuisvestelijk vermogen en een grotere diversiteit naar opleidingsniveau lijkt te leiden tot een hoger volkshuisvestelijk vermogen. Waarom juist deze invloeden worden gevonden, heeft geen eenduidige verklaring. Vanuit de interviews kan gesteld worden dat er wel degelijk wordt gekeken naar samenstelling, maar kennis en kunde van de commissarissen wordt veel belangrijker geacht dan bijvoorbeeld heterogeniteit van de groep. Er zijn vijf mogelijke redenen dat er in veel gevallen geen invloed wordt gevonden van samenstelling van de RvC op het functioneren van de RvC. Allereerst wordt vanuit eerdere studies ook geen eenduidige informatie verkregen over de invloed van samenstelling op functioneren. Ten tweede kan het zijn dat verschillende effecten van heterogeniteit elkaar opheffen, waardoor uiteindelijk geen effect wordt gevonden. Bijvoorbeeld doordat heterogeniteit wel meer informatie oplevert, maar ook tot communicatie- en coördinatieproblemen leidt. Ten derde kan het zijn dat de belangrijkste taak van een RvC het bestaan van de RvC is en niet de daadwerkelijke taken die hij uitvoert. De RvC heeft allereerst een symbolische functie. Specifiek voor woningcorporaties kan een vierde reden worden gegeven, namelijk dat de bewegingsruimte voor commissarissen beperkt is, aangezien veel al is vastgelegd in wetten en codes. Tenslotte kan het zijn dat de lange zittingstermijn van commissarissen ervoor zorgt dat de individuele commissaris weinig invloed heeft op het functioneren van de RvC. Er worden drie aanbevelingen gedaan om de invulling van de toezichttaak van RvCs in woningcorporaties te verbeteren. De belangrijkste aanbeveling is dat de nadruk op het verhogen van diversiteit binnen RvCs verminderd moet worden en de nadruk meer moet komen te liggen op andere aspecten van het werk van de RvC. Ten tweede wordt aanbevolen dat het beleid vanuit de overheid rondom RvCs en woningcorporaties duidelijk en stabiel zou moeten zijn. Ten derde wordt aanbevolen dat binnen de RvC de focus moet komen te liggen op de kerntaak van de woningcorporatie, namelijk de huisvesting van huishoudens met lage inkomens.
Description
Citation
Supervisor
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen