Welcome to the Radboud Educational Repository


Here the Radboud University presents theses written by students affiliated with the various bachelor and master programmes offered at the Radboud University, as well as papers written by students of the Radboud Honours Academy.

Recent Submissions

  • Item
    Cultivating attraction – Engagement on Facebook The influence of social media post design characteristics on nonprofit social media engagement
    (2023-07-07) Hamburger, Jan
    In a global refugee crisis, nonprofit organizations play an important role communicating refugee agendas. To communicate effectively, they utilize social media platforms such as Facebook to compete for the public’s attention online. Previous observational research indicated that how social media posts are designed can facilitate nonprofit communication by increasing engagement. Several post design factors such as post length, entertainment, emotion, format, purpose, and communication form have been identified but not yet experimentally tested in practice. Therefore, we set up two studies to 1) find out how to design social media posts that represent these design factors well and lead to high engagement intention and 2) to test the influence of three design factors post length, emotional phrasing and format on social media engagement with a behavioural intervention. In study 1, we presented participants (n = 21) with social media posts representing distinct levels of post design factors in an online questionnaire to assess which posts are perceived to be different in terms of factor presence and engagement intention. For study 2, we re-designed posts (n = 40) in a private Facebook group of a refugee nonprofit organization in Nijmegen, the Netherlands to investigate the influence of post design factors on engagement behaviours. The results of the intervention revealed the first experimental evidence that the interplay of all three factors and length and format in specific, significantly influenced refugee nonprofit post engagement. Given time constraints, future research is necessary to consolidate these results and further investigate the findings. Keywords: refugee, nonprofit organization, Facebook, social media, post design, engagement
  • Item
    Cute, Clean, and Conscientious – Promoting Cloth Diapers
    (2023-07-07) Bruin, de, Lobke
    Each infant using on average 5400 disposable diapers translates into a lot of waste, CO2 emissions, and other substances harmful for the environment. This study investigated how to increase parents’ intention to use a more sustainable alternative: Cloth diapers. Study 1 (N = 160) used the value-based choice model as a framework to determine predictors of the intention to use cloth diapers. Results indicate that different value inputs predict the intention for men and women. Both genders have negative images of cloth diapers (women find them unhygienic, men uncommon), which makes them less likely to use the diapers. There were also some positive predictors for both genders. When women see themselves as an environmentally-friendly person and when men see having cloth diapers always in stock as an advantage, they are more likely to use cloth diapers. In a second study (N = 73), the predictors for women (hygiene and self-image) were influenced in an intervention at obstetrician practices with Centering Pregnancy in an attempt to increase the intention. However, there were no significant differences between the experimental and control group. Likely, the small sample size and power made this study unable to detect an effect. Nevertheless, this study indicates that the value-based choice model is a valuable framework in this domain. Further research is needed to delve more into the most effective interventions to promote cloth diapers. This is crucial as cloth diapers have the potential to majorly decrease the impact of disposable diapers on the environment. Keywords: Cloth diapers, value-based choice model, intervention, centering pregnancy
  • Item
    Het Effect van een Informatie- en Testimonialinterventie op het Kiezen voor een Kringloopmeubel
    (2023-08-23) Geels, Wieke
    Om het overheidsdoel van een circulaire economie in 2050 te halen, is het nodig dat consumenten vaker tweedehands kopen. Meubelverkoop in kringloopwinkels kan in het bijzonder impactvol zijn, omdat er veel aanbod van tweedehandsmeubels is en het hergebruik hiervan de meeste milieuwinst geeft. ‘Brengers’, consumenten die hun spullen wegbrengen bij een milieustraat of een kringloopwinkel zijn naast aanbieders ook een potentiële doelgroep waarbij aankoop van tweedehandsmeubels gestimuleerd kan worden. Op basis van de belangrijkste factoren die het kiezen voor meubelaankoop bij een kringloopwinkel beïnvloeden is een interventie ontworpen gericht op het beïnvloeden van de sociale norm en het wegnemen van onzekerheid. Deze interventie is geïmplementeerd en door middel van een keuzetaak getest bij de doelgroep. De resultaten indiceerden dat de deelnemers in de interventieconditie in vergelijking met deelnemers in de controleconditie significant vaker kozen voor een waardebon van een kringloopwinkel in plaats van een bon voor een van de beschikbare drie reguliere winkelcategorieën. De interventiegroep scoorde daarnaast significant hoger op de ervaren sociale norm, betrouwbaarheid en het stilstaan bij de kringloopwinkel. Verwachte moeite voor aankoop verschilde niet tussen de groepen. Dit indiceert dat een interventie die zich richt op het verminderen van onzekerheid de keuze voor meubelaankoop bij de kringloopwinkel zou kunnen stimuleren. Beleidsmakers kunnen op deze factoren inzetten om te zorgen dat meer brengers ook meubels komen zoeken bij de kringloopwinkel. Sleutelwoorden: Circulaire Ambachtscentra, kringloopwinkels, meubels, onzekerheid, sociale norm, moeite, consumentengedrag
  • Item
    Hoe remote werk vanuit het buitenland bijdraagt aan de autonome motivatie van werknemers.
    (2023-07-07) Smit, Maud
    Een vorm van remote werk die door internationalisering en globalisering populairder wordt, s remote werk vanuit het buitenland. Dit onderzoek richt zich op het verkrijgen van dieper nzicht in hoe remote werk vanuit het buitenland bijdraagt aan de autonome motivatie van werknemers, gebaseerd op de principes van de Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000). Een vragenlijst werd afgenomen bij zowel remote werkers (n = 54) als werknemers die niet emote werken (n = 95). Door middel van een onafhankelijke t-toets werden verschillen tussen e groepen op verschillende factoren vergeleken. Multipele regressieanalyses zijn uitgevoerd innen de remote-werk-steekproef om te onderzoeken hoe de psychologische basisbehoeften an de Zelfdeterminatietheorie (autonomie, competentie en verbondenheid) voorspeld worden door verschillende persoonlijke en werkgerelateerde factoren. Werknemers die emote werken, ervaren significant hogere autonomie en flexibiliteit vergeleken met werknemers die niet remote werken. Binnen de remote-werk-steekproef is flexibiliteit een ignificante voorspeller van autonomie. Daarnaast zijn autonomie en verbondenheid ignificante voorspellers voor autonome motivatie. Bovendien heeft de toegankelijkheid van e werkomgeving invloed op het competentiegevoel. Tot slot is de mate van verbondenheid met collega’s een voorspeller voor de algehele verbondenheid in de remote werkomgeving. Op basis hiervan wordt aanbevolen het belang van autonomie, flexibiliteit, toegankelijkheid n verbondenheid bij remote werkers te benadrukken. Een suggestie voor vervolgonderzoek s om de ZDT te combineren met het Job Demands - Resources Model (Bakker & Demerouti, 017). Zo kan een diepgaander inzicht verkregen worden in hoe specifieke factoren in de werkomgeving in combinatie met werkaspecten samenhangen met werknemers motivatie Cooman et al., 2013). Sleutelwoorden: Remote werk, flexibiliteit, autonome motivatie, Zelfdeterminatietheorie, autonomie, competentie, verbondenheid
  • Item
    Inbraakpreventie doe je samen, toch? Een onderzoek naar het effect van een sociale versus individuele interventie om inbraakpreventie te bevorderen
    (2023-07-21) Brouwer, Dionne
    Dit onderzoek richt zich op de vraag wat er beter werkt voor het bevorderen van inbraakpreventiemaatregelen: een sociale of een individuele gedragsinterventie. De sociale interventie was een spel, de individuele interventie was een flyer, beide met zoveel mogelijk dezelfde inhoud. De volgende preventiemaatregelen werden aanbevolen: de deur op slot doen, het sluiten van alle voor inbrekers interessante ramen en binnen en buiten een lampje aan laten. Het betrof een experimenteel onderzoek met twee vragenlijsten (N = 382) waartussen de sociale of individuele interventie opgestuurd werd. De intentie om inbraakpreventiemaatregelen te nemen, werd gebaseerd op de risico- en copingperceptie uit de Protection Motivation Theory. Daarnaast werd in de interventies gebruiktgemaakt van boosting en implementatie intenties. Verwacht werd dat de sociale interventie meer effect zou hebben dan de individuele interventie, omdat inbraakpreventie plaatsvindt binnen de sociale context van het huishouden. Daarnaast hebben huisgenoten (partner, kinderen) veel invloed op het gedrag van een individu omdat huisgenoten veel tijd met elkaar doorbrengen. Het bleek dat de individuele interventie significant beter werkte dan de controlegroep. De individuele interventie had niet significant meer effect dan de sociale interventie. De sociale interventie werkte niet significant beter dan de controlegroep. De interventies hadden geen effect op de theoretische gedragsdeterminanten. Het gebruik van boosting en implementatie intenties wordt ondersteund, mits op een manier die direct ter zake komt. De uitdaging voor toekomstig onderzoek is het ontwikkelen van een sociale interventie voor inbraakpreventie die deze punten incorporeert. Trefwoorden: inbraakpreventie, gedragsinterventie, sociale interventie, individuele interventie, protection motivation theory

Communities in Radboud Educational Repository

Select a community to browse its collections.