Cicero's Pro Roscio: een zaak van dood en levendigheid.
dc.contributor.advisor | Breij, B.M.C. | |
dc.contributor.advisor | Poel, M.G.M. van der | |
dc.contributor.author | Mulder, T. | |
dc.date.issued | 2021-06-28 | |
dc.description.abstract | In dit onderzoek wordt een antwoord gegeven op de vraag op welke wijze Cicero levendig taalgebruik gebruikt in zijn Pro Roscio en hoe deze antieke levendigheid zich verhoudt tot de moderne. Dit wordt bereikt door het samenstellen van de antieke levendigheid op basis van de moderne theorie van Nisbett en Ross, en het vervolgens analyseren van het corpus wat betreft de drie aspecten van levendig taalgebruik. Er wordt geconcludeerd dat antieke levendigheid voornamelijk bestaat uit het gebruik van evidentia en emoties, en dat Cicero in het corpus bijna uitsluitend levendig taalgebruik gebruikt, afgezien van sommige passages over het karakter van Sextus Roscus senior, Messalla en Sulla. Hierbij vallen vooral de passages over Sulla op. | en_US |
dc.identifier.uri | https://theses.ubn.ru.nl/handle/123456789/11786 | |
dc.language.iso | nl | en_US |
dc.thesis.faculty | Faculteit der Letteren | en_US |
dc.thesis.specialisation | Bachelor Griekse en Latijnse taal en cultuur | en_US |
dc.thesis.studyprogramme | Bachelor Griekse en Latijnse taal en cultuur | en_US |
dc.thesis.type | Bachelor | en_US |
dc.title | Cicero's Pro Roscio: een zaak van dood en levendigheid. | en_US |
Files
Original bundle
1 - 1 of 1