Man(nelijkheid) op reis: de representatie van gender in het zeventiende-eeuwse reisverslag van Coenraad Ruysch

Abstract

In de zeventiende eeuw gingen hooggeplaatste jongemannen op Grand Tour. Tijdens deze educatiereis door Europa hielden ze een verslag bij. Coenraad Ruysch schreef zijn belevenissen op in zijn 'Journaal van een reis naar Genève, Italië en Frankrijk' (1674-1677). In deze scriptie is de weergave van mannelijkheid in de maanden mei t/m november 1674 van zijn verslag onderzocht. De uitspraken van Ruysch over mannen en vrouwen, zijn omgang met mannen en vrouwen en de ondernomen activiteiten laten zien dat Ruysch geregeld spreekt en handelt als een dappere en “geharde” man, maar dat hij ook een voorkeur heeft voor verfijnde eigenschappen. Aan de ene kant staan er onderzoekers, zoals Cohen, achter het beeld van de beleefde en deugdzame jongeman op Grand Tour. Aan de andere kant zijn er onderzoekers, zoals Goldsmith, die deze jongemannen zien als stoer en “gehard”. In het reisverslag van Ruysch zien we dus beide interpretaties van mannelijkheid terugkomen.