Abstract:
In deze bachelorscriptie staat het Apollo-verhaal in Rufinus’ Latijnse vertaling van de Griekse 'Historia Monachorum in Aegypto' centraal. Het werk beschrijft een tocht door de Egyptische woestijn die monniken langs kloosters en kluizenaars voert, waaronder Apollo. Aan de hand van het Apollo-verhaal worden de aanpassingen die Rufinus aanbrengt in zijn vertaling onderzocht en worden er mogelijke verklaringen hiervoor gegeven. Uit het onderzoek is gebleken dat Rufinus passages parafraseert, toevoegt, verwijdert en verschuift. Hiervoor zijn ten minste vijf verschillende redenen aan te wijzen. Zo lijkt het erop dat Rufinus streeft naar het maken van een eigen, Latijnse versie van de 'Historia Monachorum', naar het verduidelijken van de Griekse versie, naar het versterken van de inhoud, naar het verfraaien van de tekst en naar het rechtvaardigen ervan.