Abstract:
In 1949 wordt de vertrouwensregel voor wethouders vastgelegd in de Gemeentewet. Bij gebrek aan vertrouwen, kan de gemeenteraad de wethouder ontslaan. Een integriteitsschending van een wethouder leidde in de periode 1949-1985 telkens tot een verlies van vertrouwen en een daaropvolgend gedwongen vertrek omdat enerzijds de raad zichzelf als integriteitsbewaker zag, anderzijds omdat raadsleden of collega-wethouders een vermeende integriteitsschending opwierpen om zodoende van een wethouder af te komen.