Abstract:
Onderzocht is in welke mate de religieuze tolerantie die heerste in de zestiende en zeventiende eeuwse Republiek ook gold voor de socinianen en de mystieke groep rond Antoinette Bourignon. Waar de Republiek binnen Europa bekend stond om zijn pragmatische vorm van tolerantie wordt in dit onderzoek gekeken naar de grenzen van deze pragmatische tolerantie. De socinianen en Bourignon worden gezien als twee extreme uiterste van respectievelijk het protestantisme en de katholieke kerk. Halverwege de zeventiende trekken deze twee groepen richting de Republiek als een van de laatste toevluchtsoorden waar zijn relatief ongestoord hun religie kunnen belijden.