Restitutiebeleid in Nederland: Publiek belang of individueel rechtsherstel. Onderzoek naar de belangenafweging in de restitutieadviezen (2013-2020) over naziroofkunst

Keywords
Loading...
Thumbnail Image
Issue Date
2020-11-30
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
In deze Masterscriptie is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling in de belangenafweging van de restitutieadviezen (2013-2020) over nazi-roofkunst. Het vanaf 2002 gevoerde Nederlandse restitutiebeleid was in eerste instantie vooral gericht op het rechtsherstel van Joodse oorlogsslachtoffers. Hiertoe werd bij teruggaveverzoeken een moreel-beleidsmatige in plaats van een juridisch benadering gehanteerd. Dit hield in dat een soepele bewijslast werd toegepast ten aanzien van de onvrijwilligheid van het bezitsverlies en het bewijs van eigendomsrecht. In het restitutiebeleid zijn in 2012 en 2015 een ‘aantal verruimingen’ doorgevoerd. Deze zijn niet los te zien van de uitspraak in de Goudstikker zaak (2005) en het vanaf 2008 uitgevoerde Zelfonderzoek onder musea (onderzoek Museale verwervingen vanaf 1933) Uit dit onderzoek naar de eventueel ‘besmette’ herkomst van kunstvoorwerpen uit de museale collecties in 2013, kwam naar voren dat er zeker 170 kunstwerken van vervolgde Joodse families zich in musea bleken te bevinden. Vanaf de doorgevoerde verruimingen is er in het teruggavebeleid het nodige veranderd; er wordt naar ‘redelijkheid en billijkheid’ geadviseerd over alle teruggaveclaims. Dit houdt opmerkelijk genoeg in dat er met meer belangen dan die slechts van de nabestaanden rekening wordt gehouden. Ook de belangen van de huidige bezitter (musea, de Staat of een particulier) die te goeder trouw een kunstwerk kan hebben verworven, worden in belangrijke mate meegewogen. Daarnaast speelt het publieke belang (belang Openbaar Kunstbezit) een steeds grotere rol. De afgelopen jaren is er maatschappelijke onrust ontstaan over de uitgebrachte adviezen ten gunste van het museale bezit; het feit dat het geclaimde kunstwerk onvrijwillig (onder dwang) door de nazi’s was verkregen en de nabestaanden het eigendomsrecht inderdaad bleken te hebben, werd in de uitspraken van ondergeschikt belang geacht. In de media is veel kritiek geuit, evenals vanuit Joodse belangenorganisaties zoals het Centraal Joods Overleg. De betrokken musea hebben zich in de gevoerde procedures verzet uit angst voor bezitsverlies uit hun collecties. In deze Masterscriptie zijn verschillende perspectieven belicht. Behalve verschuivingen, waarneembaar in de jaarverslagen in de periode 2013-2020, zijn de overwegingen die in het maatschappelijke debat worden gevoerd vanuit de museumwereld, de advocatuur, de kunsthandel, de Joodse gemeenschap, de Restitutiecommissie en bij het restitutiebeleid betrokkenen in beeld gebracht.
Description
Citation
Faculty
Faculteit der Letteren
Specialisation