Faculteit der Sociale Wetenschappen
Permanent URI for this collection
Browse
Recent Submissions
Item Hoe kunnen nieuwe huiseigenaren worden gestimuleerd tot een eerste stap naar het treffen van duurzame maatregelen?(2024-07-01) Falger, FloreOm de energietransitie te versoepelen, wordt er in het huidige artikel onderzoek gedaan naar hoe we nieuwe huiseigenaren kunnen stimuleren om hun woning te verduurzamen. Het onderzoek bespreekt onder andere de drempels en drijfveren die nieuwe huiseigenaren kunnen ervaren wanneer zij overwegen hun woning te verduurzamen. In studie 1 werd er een vragenlijst opgesteld waarbij na uitvoering van een conformerende analyse bleek dat sociale normen, de perceptie dat de eigen woning al duurzaam genoeg is en de attitude tegenover verduurzamen, de grootste invloed hadden op de intentie van huiseigenaren om de eigen woning te verduurzamen. Daarnaast bleken milieuvoordelen, woongenot voordelen en financiële voordelen de grootste invloed te hebben op de attitude die huiseigenaren hebben tegenover het treffen van duurzame maatregelen. In studie 2 werden toekomstige nieuwe huiseigenaren via een advertentie op Funda.nl bereikt en werd gemeten in hoeverre milieuvoordelen, woongenot voordelen en financiële voordelen, daadwerkelijk motiveerden om een eerste stap richting verduurzamen te zetten. Het milieu motief bleek op verschillende manieren invloed te hebben op het gedrag van de potentiële nieuwe huiseigenaren. Kernbegrippen: verduurzamen, nieuwe huiseigenaren, drijfveren, drempels, intentie, duurzame maatregelen, Verbetercheck,Item Het testen in effectiviteit van een eigenbelang appeal versus een biosferische appeal om groenere tuinen te stimuleren(2024-07-01) Bosch, Puck, van denVeel Tilburgse tuinbezitters hebben nog een (deels) versteende tuin. In dit onderzoek is gekeken naar de vraag hoe de intentie van deze tuinbezitters verhoogd kan worden om tegels te verwijderen en te vervangen voor groen. Hiervoor zijn drie flyers ontworpen: één eigenbelang appeal flyer, één biosferische appeal flyer en een controle flyer. Studie 1 bestond uit een online pilot-study waarin werd onderzocht of deelnemers (N =477) na het zien van een flyer een intentie ontwikkelden om tegels te verwijderen én of ze door zouden klikken naar een vijfstappenplan om tegels te verwijderen. Uit de resultaten bleek er geen verschillend effect van de flyers op de intentie of de wil om naar de website te gaan. Vervolgens is in Studie 2 een veldexperiment uitgezet (N = 981) waarbij de drie soorten flyers in drie wijken in Tilburg zijn verspreid. Door middel van een QR-code op de flyers werd onderzocht welke flyer leidde tot de meeste kliks naar een website met een vijfstappenplan om tegels te verwijderen. Er werd geen significant verschil gevonden in het aantal kliks tussen de flyers. Toekomstig onderzoek zou de twee appeals kunnen onderzoeken bij een ander vergroeningsgedrag dat minder moeite vereist. Sleutelwoorden: klimaatadaptatie, vergroening, gedragsinterventie, flyer, eigenbelang appeal, biosferische appeal, zelf-effectiviteitItem Van verbrandingsoven naar een waardevol nieuw leven Een onderzoek naar het bevorderen van de scheiding van etensresten(2024-06-30) Jansen, SuzanneVeel etensresten belanden bij het restafval, waardoor deze niet gerecycled kunnen worden. Het is dus belangrijk om etensresten gescheiden weg te gooien, in de container voor groente, fruit- en tuinafval (gft-container). Er zijn twee studies uitgevoerd om inzicht te krijgen in het hoe het weggooien van etensresten in de gft-container bevorderd kan worden. Studie 1 (N = 140) heeft middels een online vragenlijst onderzocht welke factoren bijdragen aan het gooien van etensresten in de gft-container. Resultaten lieten zien dat waargenomen moeite een negatieve voorspeller was van de intentie om etensresten in de gft-container te gooien. Tevens werd gevonden dat het doelgedrag positief voorspeld werd door intentie en negatief door de gewoonte om etensresten bij het restafval te gooien. Ook werd een interactie-effect gevonden tussen gewoonte en intentie op doelgedrag. Studie 2 (N = 53) heeft experimenteel onderzocht of het inspelen op waargenomen moeite en waargenomen gedragscontrole de intentie om etensresten in de gft-container te gooien verhoogt. Dit is getest door het tonen van drie verschillende flyers (waargenomen gedragscontrole/waargenomen moeite/controle) in een online, within-subjects interventieonderzoek. In de interventiecondities werd gebruik gemaakt van sociale modellering. Resultaten toonden geen hoofdeffect van conditie op intentie. Wel werden hoofdeffecten gevonden van conditie op waargenomen moeite en waargenomen gedragscontrole. Beide interventieflyers beïnvloedden beide constructen. Het huidige onderzoek impliceert dat het weggooien van etensresten zowel een intentionele als habituele gedraging is en de toepassing van sociale modellering in communicatie-uitingen naar inwoners een effectieve manier is voor het verlagen van waargenomen moeite en verhogen van waargenomen gedragscontrole. Sleutelwoorden: afvalscheiding, recycling, gft-afval, etensresten, sociale modellering, gedragsverandering, duurzaamheidItem Hoe kunnen Medewerkers van de Radboud Universiteit Gestimuleerd Worden om Vitaal te Blijven? Een Interventiestudie om de Vitaliteit van Medewerkers te Bevorderen(2024-07-08) Jansen, AnniekDit rapport beschrijft twee studies die onderzochten hoe medewerkers van de Radboud Universiteit gestimuleerd kunnen worden om vitaal te blijven. Studie 1 onderzocht meerdere potentiële predictoren voor de intentie om zich vitaal te gedragen tijdens werktijd. Bij 162 medewerkers werd een digitale vragenlijst afgenomen waarin werd gevraagd in hoeverre ze bezig (willen) zijn met vitaliteit en welke factoren ze stimuleren om zich vitaal te gedragen. De resultaten laten zien dat vitaliteitsgedrag wordt voorspeld door intentie en dat intentie wordt voorspeld door ervaren tijd voor vitaliteit. Studie 2 onderzocht of een interventie op ervaren tijd invloed heeft op vitaliteitsgedrag. Zesentwintig medewerkers werden gevraagd om gedurende één week dagelijks een vitaliteitsoefening (ontspanningsoefening en/of rekoefening) te doen. Bij de experimentele groep werd benadrukt dat de oefeningen weinig tijd kosten. Daarnaast kregen ze de instructie om de oefeningen in hun agenda te zetten en een herinnering in te stellen. Bij de controlegroep werd dit gedeelte weggelaten. De resultaten laten een significant verschil tussen de groepen zien. De interventie had een positief effect op het vitaliteitsgedrag. Ook bleek de affectieve attitude ten opzichte van de oefeningen positief samen te hangen met de motivatie om door te gaan met de oefeningen. Toekomstig onderzoek kan opnieuw kijken naar deze factoren en ontdekken hoe vitaal gedrag het beste gestimuleerd kan worden, zowel binnen de Radboud Universiteit als daarbuiten. Sleutelwoorden: vitaliteit, medewerkers, welzijn, beweging, gedragsveranderingItem The Effect of a Dyadic Support Intervention on Mindfulness Home Practice Adherence: A Feasibility Study(2024-07-01) Borgers, CharlotteAn important component of mindfulness-based interventions is conducting daily mindfulness exercises at home, and engagement in these practices is associated with better outcomes. However, many individuals find it difficult to regularly execute the recommended amount of meditation practice. The present study examined the influence of a dyadic support intervention on adherence to mindfulness practice, in terms of practice frequency and duration. Forty participants between 20 and 75 years old (M =38.69, SD = 13.04) who followed an eight-week mindfulness-based intervention (MBI) program were assigned to either an intervention or control condition. From session three onwards, the intervention was applied, pairing participants to provide mutual support for their practice throughout the remainder of the course. Results indicated a significant effect of the dyadic support intervention on practice frequency over time. Participants who received dyadic support maintained a stable frequency of practice sessions per week, while those without support showed a decline. No significant effect of the intervention was observed on the average duration of individual practice sessions. This pilot study highlights the potential of dyadic interventions to enhance adherence to mindfulness practice, indicating a promising, cost effective, and easily implementable strategy for MBI programs. Future research is warranted to further explore the underlying mechanisms of such interventions.