Het recht om af te vragen. Een onderzoek naar de verhouding tussen de functies van het schriftelijk vragenrecht en de rollen van de Provinciale Staten

Keywords
Loading...
Thumbnail Image
Issue Date
2014-11-12
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
Op 12 maart 2003 werd er op provinciaal niveau de controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol toegekend aan Provinciale Staten (PS) in het kader van de Wet dualisering provinciebestuur. In het hedendaagse duale bestel stellen PS de beleidskaders vast. Gedeputeerde Staten (GS) voeren het beleid uit en PS controleren vervolgens of dit beleid is uitgevoerd binnen de vastgestelde kaders. Om hun rollen goed in te kunnen vullen beschikken PS over een aantal instrumenten die in de Provinciewet zijn vastgelegd. Eén daarvan is het recht om schriftelijke vragen te stellen. Indien PS namelijk niet over de informatie beschikken die zij nodig hebben, kunnen Statenleden niet “de op hen rustende publieke plicht en verantwoordelijkheid waarmaken”. Door de open formulering in de Provinciewet is er een beeld ontstaan dat de invulling van het schriftelijk vragenrecht de afgelopen jaren gekenmerkt wordt door een zogenaamde ‘wildgroei’ aan vragen. In de praktijk leidt dit ertoe dat er geluiden opgaan dat het instrument ook voor andere doeleinden dan informatievoorziening wordt ingezet. Dit vormde de aanleiding om onderzoek te verrichten, waarbij de volgende doelstelling centraal stond: Het analyseren van de inhoudelijke en procedurele aspecten van het schriftelijk vragenrecht en met welk(e) doel(en) dit vragenrecht is ingezet in de provincies Noord-Brabant en Limburg, ten einde inzicht te krijgen in de verhouding tussen de functie(s) van het instrument en de rollen van Provinciale Staten. Om een uitspraak te kunnen doen is het van belang om te onderzoeken welke functies dit instrument in de praktijk binnen provincies (heeft) vervult en hoe deze zich verhouden tot de controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol. De vraagstelling luidt als volgt: Hoe verhouden de functie(s) van het schriftelijk vragenrecht zich in de praktijk tot de drie rollen van Provinciale Staten in Noord-Brabant en Limburg? Om tot een antwoord op de centrale vraag te komen, zijn allereerst de ontwikkelingen in de geschiedenis van het schriftelijk vragenrecht omschreven. Hierbij is aandacht besteed aan de toepassing van het schriftelijk vragenrecht in alle drie de bestuurslagen; Rijk, provincie en gemeente. Een belangrijke bevinding is dat het gebruik van het schriftelijk vragenrecht zowel nationaal als in Europese landen in de loop van de afgelopen decennia behoorlijk is toegenomen. De combinatie van laagdrempeligheid van het instrument, de mogelijkheid van het behalen van media-aandacht en het doorgeven van signalen uit de samenleving leidt blijkbaar tot het veelvuldig inzetten van dit instrument. Om erachter te komen of dit ook voor de provincies Limburg en Noord-Brabant opgaat, is vervolgens in het theoretisch kader – met name gebaseerd op het proefschrift van Enthoven (2011) - een eigen categorisatie opgesteld van zes functies die een rol kunnen spelen bij de inzet van het schriftelijk vragenrecht door Statenleden: (1) informatie krijgen, (2) aandacht vestigen op een bepaald thema, (3) beïnvloeden van besluitvorming, (4) het controleren van GS, (5) publiciteit, (6) mening uit de samenleving onder de aandacht brengen. Om te beoordelen in hoeverre deze functies een rol spelen in verhouding tot de rollen van PS is er een ex post evaluatief onderzoek uitgevoerd, waarbij er kwalitatieve en kwantitatieve methoden zijn gehanteerd. Het onderzoeksdesign is een meervoudige casestudy, waarbij twee cases centraal staan. Dit zijn de provincies Noord-Brabant en Limburg. De dataverzameling heeft plaatsgevonden in een drietal stappen waarbij verschillende methoden en technieken zijn gebruikt. Stap één betreft een inventarisatie van de procedure omtrent het schriftelijk vragenrecht. Deze procedure is in kaart gebracht door middel van de methode documentenanalyse en een interview met medewerkers van de griffie in beide provincies. Stap twee betreft een inventarisatie van de toepassing van het schriftelijk vragenrecht. Deze stap is uitgevoerd middels een inhoudelijke analyse in de bestaande documentatie. Voor stap drie, het inventariseren van de ervaringen van betrokkenen, is gebruik gemaakt van de methode (web)enquêtes en interviews. Hiervoor zijn ambtenaren, huidige Statenleden en oud-Statenleden benaderd. De centrale vraag is beantwoord aan de hand van de drie stappen. Alle zes de functies, die in het theoretisch kader zijn geformuleerd, worden in meer of mindere mate (h)erkend als doel om schriftelijke vragen te stellen. Het instrument wordt niet zozeer gebruikt om informatie te krijgen, maar vooral voor andere (politieke) doelen. De meest voorkomende doelen zijn ‘controle op GS’, ‘aandacht vestigen op een bepaald thema’, en ‘publiciteit’. De functies ‘informatie krijgen’, ‘beïnvloeden van de besluitvorming’ en de ‘mening van de samenleving onder de aandacht brengen’ kenmerken de invulling van het schriftelijk vragenrecht door leden van PS in Noord-Brabant en Limburg in mindere mate. Het antwoord op de vraag hoe de functies cf. doelen zich verhouden tot de controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol van de leden van PS is niet eenvoudig te beantwoorden. Met het stellen van schriftelijke vragen is het namelijk mogelijk dat Statenleden meer dan één doel tegelijkertijd willen bereiken. Ook is uit het onderzoek gebleken dat de functies in verschillende gradaties zijn onder te verdelen. Oftewel de ene functie wordt belangrijker geacht dan de andere functie als het gaat om de invulling van het schriftelijk vragenrecht. Dit betekent dat er meerdere rollen tegelijk kunnen worden gediend en samenhang kan bestaan tussen de drie rollen. De drie functies die in grote(re) mate een doel zijn met betrekking tot het stellen van schriftelijke vragen kunnen gekoppeld worden aan alle drie de rollen. De controlerende rol wordt het meest gediend, aangezien twee veelvoorkomende functies (controle op GS/aandacht vestigen op een bepaald thema) betrekking hebben op deze rol. Middels het vragenrecht controleren PS of GS het vastgestelde beleid goed hebben uitgevoerd. Gebleken is dat de functie ‘informatie krijgen’ hiermee vaak gepaard gaat. ‘Aandacht vestigen op een bepaald thema’ heeft niet alleen betrekking op de controlerende rol, maar ook op de kaderstellende rol. Statenleden proberen soms in de schriftelijke vragen het drama of de urgentie van een probleem te onderstrepen en verzoeken GS om actie te ondernemen. Statenleden gebruiken het schriftelijke vragenrecht dan om (nieuwe) onderwerpen te initiëren of te agenderen. Vervolgens stellen PS weer de hoofdlijnen van het provinciale beleid vast. De functie ‘publiciteit’ is indirect gelinkt aan de volksvertegenwoordigende rol, aangezien schriftelijke vragen in hoge mate een middel zijn om je als Statenlid of als partij te profileren richting de media en de achterban. Het is van belang dat er rekening mee wordt gehouden dat de rollen van PS in de provincies Limburg en Noord-Brabant verschillend tot uitdrukking komen. De politieke cultuur in een provincie, het soort partij en de persoonlijkheid van een politicus kunnen verklaringen zijn voor verschillen tussen de provincies. Zo is er een duidelijk verschil tussen Limburg en Noord-Brabant waar te nemen met betrekking tot de controlerende rol. Aangezien in Limburg de functie ‘controle op GS’ vaker voorkomt dan in Noord-Brabant zou erop kunnen wijzen dat er in Limburg sprake is van een intensere politieke cultuur. Tot slot kan de uitspraak op de centrale vraag enigszins genuanceerd worden. Uit het onderzoek blijkt dat in de praktijk veel vragen gesteld worden over onderwerpen die geen directe relatie hebben met de kerntaken van de provincie. Statenleden hebben de verplichting om de controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol in de provincie zo goed mogelijk in te vullen. Er kan worden afgevraagd of Statenleden deze rollen (nog) vervullen wanneer veel schriftelijke vragen over onderwerpen gaan die nauwelijks tot geen betrekking hebben op de provincie.
Description
Citation
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen