Samenwerking tussen gemeenten: controle of vertrouwen? Een vergelijkende casestudy naar vijf intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

Keywords
Loading...
Thumbnail Image
Issue Date
2013-08-28
Language
nl
Journal Title
Journal ISSN
Volume Title
Publisher
Abstract
In deze thesis wordt onderzocht in hoeverre er een verband is tussen de samenwerkingsconstructie en de onderlinge relatie die Nederlandse gemeenten hebben bij intergemeentelijke samenwerking. Er wordt hierbij gekeken naar twee typen samenwerkingsconstructies, namelijk ambtelijke integratie bij de centrumgemeente en ambtelijke integratie met gelijke inbreng. Bij het eerste type brengen één of meerdere gemeenten (een deel van) hun ambtelijke organisatie onder bij een grotere gemeente die vervolgens ook diensten gaat verrichten voor die gemeente(n). Bij het tweede type brengen gemeenten in min of meer gelijke mate hun mensen en expertise in. Binnen deze ambtelijke integratie is sprake van een opdrachtgever en een opdrachtnemer. De opdrachtnemer is namelijk de gemeente die taken uitvoert voor de opdrachtgevende gemeente. Voor de typering van de relatie tussen deze beide partijen worden twee theorieën gebruikt: de ‘agency theory’ en de ‘stewardship theory’. Hierbij gaat de ene theorie uit van samenwerking op basis van controle en de andere theorie van samenwerking op basis van vertrouwen. De verwachting is dat in samenwerkingsconstructies met een centrumgemeente een controle-relatie wordt gehanteerd en in samenwerkingsconstructies met gelijke inbreng een vertrouwensrelatie. Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van een vergelijkende casestudy. Hierin worden vijf intergemeentelijke samenwerkingsverbanden onderzocht door middel van interviews en inhoudsanalyses. Twee daarvan hebben een constructie met een centrumgemeente en drie een constructie met gelijke inbreng. Eerst worden de bevindingen per samenwerkingsverband weergegeven en vervolgens worden de twee typen samenwerkingsconstructies met elkaar vergeleken. De vergelijking richt zich daarbij op de aard en invulling van de onderlinge relatie. Bij de aard van onderlinge relatie gaat het om de belangen van de gemeenten, de heersende cultuur en de machtsafstand tussen opdrachtgever en opdrachtnemer; bij de invulling van de onderlinge relatie gaat het om de wijze van motiveren, prikkelen en sturen door de opdrachtgever. Uit de resultaten blijkt dat als het gaat om de aard van de onderlinge relatie in samenwerkingsconstructies met een centrumgemeente hoofdzakelijk een controle-relatie wordt gehanteerd en in samenwerkingsconstructies met gelijke inbreng hoofdzakelijk een vertrouwensrelatie. In het ene geval is namelijk sprake van eigenbelangen, een individuele cultuur en een hoge machtsafstand en in het andere geval van gezamenlijke belangen, een collectieve cultuur en een lage machtsafstand. Als het echter gaat om de invulling van de onderlinge relatie wordt niet duidelijk welk type relatie wordt gehanteerd. Volgens de bevindingen zijn in beide constructies namelijk geen duidelijke patronen zichtbaar in de wijze van motiveren, prikkelen en sturen. De conclusie van dit onderzoek is dan ook dat er enerzijds een verband is tussen het type samenwerkingsconstructie en de aard van de onderlinge relatie, maar dat er anderzijds geen verband bestaat tussen het type samenwerkingsconstructie en de invulling van de onderlinge relatie.
Description
Citation
Faculty
Faculteit der Managementwetenschappen